[us_page_title description=”1″ font_size=”1.8rem” inline=”1″]
Aanleiding

Als gevolg van een mislukte veiligheidstest vonden er op 26 april 1986 in de toenmalige Sovjet-Unie twee explosies plaats in een van de reactoren van de kerncentrale Tsjernobyl. Het ‘Tsjernobyl-type reactor’ verschilt sterk van ‘westerse’ reactoren: ze hebben geen veiligheidsomhulling en de reactor bevat grote hoeveelheden brandbaar grafiet. De eerste explosie blies het deksel van 2.000 ton van het reactorvat en de tweede sloeg een gat in het reactorgebouw. Vrijwel meteen vlogen de grafietblokken in brand. Door de explosie en de intens hete grafietbrand kwam een groot gedeelte van de radioactieve stoffen uit de reactor vrij. De reactor heeft tien dagen lang gebrand. Hierdoor werden grote hoeveelheden radioactieve stoffen verspreid over Europa en delen van Azië.

Het was het zwaarste ongeval met een kerncentrale waarbij grote hoeveelheden radioactieve stoffen vrijkwamen en er tot op heden grote gevolgen voor de volksgezondheid zijn.

De Tsjernobyl-ramp 1986

In een kerncentrale nabij het dorpje Tsjernobyl explodeerde één van de reactoren. Dit was aan een menselijke fout te wijten. Tijdens een experiment ontstond brand in de kern van de reactor. Het gevolg was een oncontroleerbare kettingreactie die in minder dan één seconde voor een enorme explosie zorgde.

De ramp werd in de wereld het eerst opgemerkt toen wetenschappers in Noorwegen een verhoogde radioactiviteit in de atmosfeer waarnamen. Tot dat moment was de wereld onwetend gehouden van deze ramp. Gedurende enkele weken werd een mengsel van zand, borium en lood met helikopters op de reactorkern gegooid. Bovendien was een leger mensen opgeroepen om zand te scheppen in het gebied nabij de reactor. Deze mensen wisten niet wat voor gevolgen hun hulp voor hun eigen gezondheid zou hebben.

Het kernafval dat als gevolg van de ramp vrijkwam, vormde een grote wolk die in de atmosfeer terechtkwam. De eerste dagen dreef de wolk naar het noorden (boven het zuiden van Wit-Rusland) en werd later door de wind in vele richtingen uiteen gedreven, waardoor de radioactieve neerslag en de concentraties radioactiviteit per regio uiteen liepen. Dit verklaart de verschillen in verspreiding van de ramp. De besmette gebieden zijn waarschijnlijk groter dan de door de autoriteiten aangewezen gebieden.