[us_page_title description=”1″ font_size=”1.8rem” inline=”1″]

Het zuid-oosten van Wit-Rusland is besmet gebied. Na de explosie op 26 april 1986 vindt een evacuatie van de bewoners van de uitsluitingszone (een straal van dertig kilometer rond Tsjernobyl) plaats. Tegenwoordig is de zone verboden gebied, met uitzondering van de voormalige bewoners die begraafplaatsen bezoeken en mensen met een vergunning. Er wonen ongeveer honderd mensen (vooral gepensioneerden) op eigen risico in de uitsluitingszone. Buiten deze inwoners, verblijven er ook zo’n drieduizend arbeiders in speciale dienst die voor het onderhoud in de Tsjernobyl-zone zorgen. Hetzelfde aantal mensen werkt nog steeds in Tsjernobyl-centrale, ondanks het feit dat deze sinds 2000 officieel niet meer functioneert.  In 2017 is, met steun uit de Westerse landen, een de nieuwe sarcofaag opgeleverd die de reactor overdekt. .

De stad Pripyat – met 50.000 inwoners – lag op 3 kilometer van de kerncentrale een spookstad, maar ondanks het feit dat er niemand meer woont, heeft zij haar eigen macabere charme en sfeer. Pripyat werd niet, zoals de naburige dorpjes, onder de grond begraven door bulldozers. De enige sporen van die dorpen zijn de wegwijsborden die hun namen dragen en een dorpsplattegrond. Pripyat, evenals de hele uitsluitingszone, wordt door het leger en de politie bewaakt. Deze niet-aflatende inspanning ten spijt, werd er een hoop geplunderd en geroofd. Dit gebeurde vooral in 1991 na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie toen de Tsjernobyl-zone onbewaakt was. De hele stad Pripyat werd geplunderd en er is geen flat meer te vinden die nog niet door dieven bezocht is. Plunderaars namen alle kostbaarheden mee. Een militaire fabriek, Jupiter genaamd, was tot 1997 in gebruik. Tegenwoordig is de fabriek nog slechtere staat dan de meeste flats of scholen in de stad. De stad staat vol met verstilde leuzen, borden, boeken en platen, veelal met een Leninistische inslag. Uitspraken en portretten van Lenin zijn praktisch alomaanwezig – in het Cultuurpaleis, in het hotel, het ziekenhuis, het politiebureau, de scholen en bij de kinderopvang. Een wandeling door de stad voelt als een reis terug in de tijd. Het enige verschil is dat er in de wijde omtrek geen levende ziel te bekennen is. Als je fantasie op de vrije loop laat, waan je je al gauw in deze imposante stad in haar hoogtijdagen. De hele stad werd van begin af aan uit de grond gestampt in een veld vlak nadat de kerncentrale. Alles is van beton en de huizen zien er hetzelfde uit als in iedere andere Sovjet-stad. Sommige van de gebouwen zijn overgroeid met bomen en zijn nog maar nauwelijks zichtbaar vanaf de weg. Tsjernobyl is een levend voorbeeld van hoe Moeder Natuur het werk van de mens het hoofd kan bieden. In iets meer dan twee decennia is de stad gereduceerd tot een verzameling ruïnes. Nergens anders ter wereld vind je dit.

Er zijn nog steeds radioactieve plekken in de Tsjernobyl-zone. Het stralingsniveaus is fors gedaald. De ‘verboden zone’ is nu een ‘natuurreservaat’ geworden. De meest radioactieve isotopen zijn dieper de grond ingezakt. Elk jaar zakken ze ongeveer een centimeter. De tegenwoordige stralingsintensiteit bij Tsjernobyl is niet direct schadelijk voor de menselijke gezondheid. Gedurende twee dagen in de Tsjernobyl-zone incasseert het menselijk lichaam een stralingsdosis die vergelijkbaar is met één röntgenopname in een ziekenhuis of één intercontinentale vlucht (straling in het vliegtuig). Kwalitatief permanent bewoning is echter niet mogelijk, mede doordat vanaf 1986 niets meer aan de infrastructuur is gedaan.